Vertelperspectief | niveau 4, 5, 6 | **
Wat? In veel boeken is sprake van een subjectief perspectief. De hoofdpersoon is vaak een ik en dus per definitie subjectief, of een hij/zij van wie gedachten en gevoelens beschreven worden. Ook die zijn natuurlijk altijd subjectief. Een lezer die zich verplaatst in een personage en meeleeft, heeft de neiging om het in bijna alles eens te zijn met die persoon. Dat kan een eenzijdig beeld opleveren, of zelfs volkomen onterecht zijn. Als je opgevallen is dat het perspectief nogal subjectief is en dus bepalend voor je kijk op verhaalfiguren en hun omstandigheden, werk dat dan uit. Leg uitvoerig uit hoe de lezer gemanipuleerd wordt. Geef als voorbeeld minstens vier momenten in het verhaal waar sprake is van zo’n subjectieve weergave. Leg uit dat iemand, jijzelf bijvoorbeeld, heel anders kan aankijken tegen persoon of situatie.
Hoe? Werk de opdracht uit in Word en voeg deze toe aan je leesdossier.
Hoeveel? Minstens één A4'tje in lettertype Arial 11 of 12.
|